Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [35]Gisteren zijt gij gekomen, en heden zou ik u met ons omvoeren om te gaan? Zo ik toch gaan moet, waarheen ik gaan kan, keer weder; en breng uw broederen wederom; [36]weldadigheid en trouw zij met u. 35. Dat is, onlangs. 36. Dat is, gelijke weldadigheid en trouw moet u wedervaren als gij aan mij bewezen hebt. Anders, vergeld uwen broederen, die met u zijn, weldadigheid en trouw.